De gemiddelde verkoopprijs bedroeg 25 jaar geleden 172.050 euro. Inmiddels is dit opgelopen naar ruim 496.000 euro, een stijging van 188 procent. In dezelfde periode zijn ook de bruto maandlasten meer dan verdubbeld. Hoewel de inkomens flink zijn gestegen en huizenkopers nu tegen een lagere rente kunnen lenen, is het moeilijker om aan een betaalbare woning te komen, aldus de hypotheekketen.
Hoewel de huizenprijzen in 2000 aanzienlijk lager waren, betekent dit niet dat een koopwoning per saldo goedkoper was dan nu. De hypotheekrente lag ruim twee procentpunt hoger (6,2 procent), waardoor de maandlasten relatief zwaar op het inkomen drukten. Desondanks was een gemiddelde koopwoning voor een stel met een modaal inkomen wél betaalbaar.
De rente is inmiddels redelijk stabiel en ligt nu tussen 3,5 en 4,5 procent. Dat is aanzienlijk lager dan 25 jaar geleden. Wel kon een huizenkoper 25 jaar geleden tot 115 procent van de woningwaarde lenen, inmiddels zijn de financieringsregels veel strenger geworden. Nu kan er maximaal 100 procent van de woningwaarde worden geleend. Daardoor is er meer eigen geld nodig is voor bijvoorbeeld de kosten koper. Hoewel ook de inkomens flink zijn gestegen, gebeurde dit niet in hetzelfde tempo als de huizenprijzen.
